Sociaal functioneren gaat over de manier waarop een mens relaties met andere mensen aangaat, hoe interactie met anderen plaatsvindt, over vriendschappen, intieme relaties en ook over het moreel redeneren en gedrag, bijvoorbeeld over wat hoort of niet hoort.
De sociale ontwikkeling draagt bij aan de emotionele ontwikkeling en omgekeerd. Om sociaal goed te kunnen functioneren is emotioneel welbevinden nodig, maar emotioneel welbevinden wordt ook weer beïnvloed door de mate waarin en de wijze waarop een mens de kans heeft om sociaal goed te functioneren. Begaafde kinderen lopen soms in hun sociaal functioneren voor op leeftijdgenoten waardoor die aansluiting moeilijk realiseerbaar is een situatie waarin ze functioneren in een leerstofjaarklas. Daardoor kan het zijn dat de leerling minder sociale contacten in die betreffende groep heeft. Soms gaan kinderen dan zoeken naar oudere kinderen, zodat ze een betere cognitieve aansluiting gaan vinden. In andere gevallen zien we soms dat kinderen aansluiting gaan zoeken met jongere kinderen omdat juist deze jongere kinderen nog meer geneigd zijn de leiderschapsrol aan het begaafde kind over te laten. Deze voelt zich daardoor beter erkent en gewaardeerd en dat kan dan op dat moment bijdragen aan een positief zelfbeeld. Dit zijn echter wel vaak ongelijkwaardige relaties die op den duur voor het begaafde kind dan toch weer minder bevredigend zouden kunnen zijn.
Sociaal-emotionele ontwikkeling