Bij conformiteit gaat het erom hoe jongeren zich aanpassen aan de groep of aan wat zij denken dat de groepsnorm van hen verwacht.
Bij individualiteit gaat het erom dat jongeren ook moeten leren om eigen keuzes te maken ondanks dat zij op sommige momenten groepsdruk zullen ervaren. Als kinderen in de puberteit komen worden andere personen dan hun ouders plotseling erg belangrijk. Dit proces zien we vaak al ontstaan gedurende de laatste jaren van het basisonderwijs. De invloed van medeleerlingen neemt dan snel toe.
Aan de ene kant helpt hen dat om zich los te maken van ‘thuis’ en te kunnen verkennen wat hun eigen normen en waarden zijn. Aan de andere kant scheppen die nieuwe omgevingsinvloeden soms ook een verplichtend kader, waarbij jongeren het gevoel hebben daar niet aan te kunnen ‘ontsnappen’, terwijl ze wellicht minder voelen voor het kader dat voor hen opdoemt.
Voor begaafde leerlingen kan dat gevolgen hebben voor de wijze waarop ze al dan niet accenten leggen op hun persoonlijke leerontwikkeling door bijvoorbeeld al dan niet te leren voor hun toetsen, hun projecten in te leveren of door hun potentieel minder zichtbaar te maken voor anderen door bewust lagere prestaties te leveren. Zo kunnen ze kiezen om ‘erbij te willen horen’ maar dan is het gevolg dat hun prestaties afwijken bij de verwachting van de volwassenen in hun bestaan.