Skip to content

Basisboek – Hoofdstuk 6 Van kenmerken naar kansen

Binnen het onderwijs (po en vo) wordt vaak gevraagd hoe (hoog)begaafdheid gesignaleerd kan worden. Traditioneel wordt signalering ingezet om kinderen te identificeren, maar deze benadering heeft beperkingen. Werken met kenmerken biedt houvast, maar kent ook risico’s, zoals onbewuste aannames, reïficatie en uitsluiting. Kenmerken van (hoog)begaafdheid zijn bovendien afhankelijk van visie en context, en intelligentie alleen voorspelt schoolresultaten slechts deels. Signaleringsinstrumenten zijn vaak onvoldoende betrouwbaar en gevoelig voor subjectiviteit en culturele bias.

Het is belangrijk om kenmerken te vertalen naar educatieve behoeften, en de juiste vragen te stellen: welke kenmerken beïnvloeden het functioneren, en hoe kunnen we daar als school op aansluiten? Educatieve behoeften moeten in kaart worden gebracht via observaties, gesprekken en analyse van de leeromgeving, met aandacht voor de zone van naaste ontwikkeling, en met alle educatieve partners. Kansrijk onderwijs biedt alle leerlingen ruimte om zich optimaal te ontwikkelen door vertrouwen en structuur te bieden, en diversiteit te benutten.

Het signaleren moet dus gericht zijn op het creëren van ontwikkelkansen en het zichtbaar maken van educatieve behoeften. Zo ontstaat onderwijs waarin potentieel zichtbaar wordt en zich kan ontwikkelen, zonder dat labels als (hoog)begaafdheid belemmerend werken. De focus verschuift van classificeren naar ondersteunen, waarmee we beter recht doen aan de behoeften van kinderen in een dynamische leeromgeving.