Taal is geen voorwaarde voor (hoog)begaafdheid, maar kan wel een drempel zijn bij de herkenning ervan. Kenmerken van (hoog)begaafdheid worden bij kinderen met een meertalige achtergrond regelmatig gemist, omdat hun taalgebruik, culturele referentiekaders of gedrag anders worden geïnterpreteerd. Maar kenmerken van (hoog)begaafdheid veranderen niet zomaar omdat leerlingen een andere culturele achtergrond hebben of een andere taal spreken.
Daarom is het belangrijk om herkenningspunten te hebben die helpen om voorbij taal te kijken. Denk bijvoorbeeld aan de omvang van denkstappen die leerlingen kunnen zetten als zij niet-taalafhankelijke opdrachten maken of aan stil of teruggetrokken gedrag terwijl de leerling in vrije spelsituaties wél honderduit praat.
Taal kan een brugfunctie hebben waardoor je beter kunt afstemmen op de bredere educatieve behoeften die de leerling helpen thuis- en schoolcultuur met elkaar te verbinden. Wanneer je leert zien wat zich onder de oppervlakte afspeelt, kun je (hoog)begaafdheid beter herkennen én ondersteunen in elke taal. (Hoog)begaafdheid bij meertalige kinderen vraagt niet om een nieuwe checklist, een nieuwe definitie van begaafdheid of een apart signaleringskader, maar om een nieuwe blik. Een blik die ziet wat erachter zit. Een blik die durft te vragen: “Wat zie ik nog niet?”

