Het begrip ‘Ecologie van de leerling’ is geïntroduceerd voor Van Meersbergen en de Jeninga. Zij baseren zich daarvoor op de theorie van Bronfenbrenner die stelt dat elk mens deel uit maakt van een systeem en dat dit systeem weer van invloed is op ons denken, handelen en dus ook op ons leren. Nu zijn er in het ecologisch model dat Van Meersbergen en Jeninga hanteren veel factoren waar een leraar maar beperkt invloed op heeft. Soms is die invloed zelfs indirect, denk bijvoorbeeld aan sociaal-economische aspecten die beslist van invloed kunnen zijn om de ontwikkeling van een leerling, maar waar je als leraar geen greep op hebt.
Het blijkt voor leraren helpend te zijn om in eerste instantie het concept ‘ecologie van de leerling’ daarom terug te brengen naar factoren en actoren waarop de leraar wel direct invloed kan uitoefenen. In de ecologie van de leerling heeft de leerling uiteraard een centrale plaats. De leraar, het gezin en peers oefenen door hun eigen opvattingen en gedrag direct invloed uit op de leerling. Tegelijkertijd is ook het leerstofaanbod en de leeromgeving van invloed op de leerling. Er is ook sprake van een indirecte invloed op de leerling, want alle factoren en actoren uit die ecologie zijn toch ook weer van invloed op elkaar. Alles hangt met alles samen en dat is tegelijk de kern van het systemisch denken.