Emotieregulatie is een factor die samenhangt met een andere bekende parapluterm: de executieve functies. Executieve functies gaan over de complexe en brede processen die nodig zijn om doelgericht acties uit te voeren. De drie kernfuncties zijn werkgeheugen, cognitieve flexibiliteit en inhibitie. Inhibitie – het vermogen eigen gedrag en gedachten op tijd te stoppen – hangt nauw samen met zelfregulatie: het reguleren van eigen emoties, gedrag en gedachten. In het geval van emotieregulatie leer je je eigen emoties op de juiste wijze te sturen en verwerken, zodat ze je niet belemmeren in je handelen. Natuurlijk hangt dit samen met je vermogen je gedachten en je gedrag te sturen. De inhibitie maakt een snelle en gevoelige ontwikkeling door in de voor- en vroegschoolse periode, waardoor problemen in de ontwikkeling van inhibitie ook op latere leeftijd een rol kunnen blijven spelen. Er is overigens geen relatie tussen intelligentie en inhibitie in aanleg; ook hier is het de omgeving die bepalend is voor de ontwikkeling en eventuele knelpunten.