Skip to content

Basisboek – Hoofdstuk 16 Onderwijsaanpassingen in een reguliere groep

Differentiatie is een essentieel onderdeel van goed onderwijs. Het doet echter wel een groot beroep op het klassenmanagement van een leraar. Differentiatie veronderstelt vier dingen:

  • Leerlingen moeten zelfstandig kunnen werken.
  • Leerlingen moeten zijn binnen de grenzen van wat ze aankunnen ook over een zekere mate van zelfsturing beschikken.
  • Leerlingen moe ten gemotiveerd zijn om aan de slag te gaan.
  • Er is een gedeelde verantwoordelijkheid tussen leraar en leerling met betrekking tot de taken die uitgevoerd moeten worden.

Zelfstandigheid en zelfsturing moeten ontwikkeld worden. Motivatie moet aangewakkerd en onderhouden worden. Relatie, competentie en autonomie dragen bij aan het bevorderen van motivatie. De gedeelde verantwoordelijkheid is herkenbaar in de mate van autonomie die de leerling krijgt bij het kiezen en uitvoeren van de taken.

Goede afspraken binnen het team en een zorgvuldige overdracht tussen collega’s zijn noodzakelijk om continuïteit te waarborgen in de manier waarop differentiatie in de school wordt opgepakt. Tegelijkertijd is het belangrijk dat leraren hun eigen grenzen kennen en bewaken, want het is niet haalbaar om voor iedere leerling een volledig individueel traject te realiseren. Effectieve differentiatie draait uiteindelijk om balans: maatwerk bieden binnen realistische grenzen, zodat zowel leerlingen als leraren optimaal kunnen functioneren.