Skip to content

Basisboek – Thema 2 Het zien van educatieve behoeften

Het zien van educatieve behoeften en de randvoorwaarden die daarvoor nodig zijn staan in dit deel centraal. De auteurs richten zich echter niet op het zo vroeg mogelijk herkennen van ‘de (hoog)begaafde leerling’. Ze kijken vooral op welke manier kenmerken van (hoog)begaafdheid kunnen helpen om specifieke educatieve behoeften zichtbaar te maken en hoe het afstemmingsproces op een zo vroeg mogelijk moment opgepakt kan worden. Ze beschrijven wat leraren nodig hebben om die kenmerken te zien en van daaruit te gaan verkennen hoe het onderwijs kansrijker en passender gemaakt kan worden. De aandacht is gericht op het begrijpen en versterken van de dynamische educatieve context waarbinnen leerlingen zich ontwikkelen. Het versterken van die context draagt bij aan beter onderwijs voor alle leerlingen. Daardoor wordt de kans groter dat leerlingen met kenmerken van (hoog)begaafdheid in reguliere onderwijssettings tijdig een zo passend mogelijk aanbod krijgen. Daarmee groeien ook de mogelijkheden voor het bevorderen van een goede leerhouding en schoolmotivatie.

Elke auteur is gevraagd om dit met een specifieke focus te doen. Hoofdstuk 6 gaat over de vraag hoe waargenomen kenmerken vertaald kunnen worden in behoeften. Hoofdstuk 7 gaat in op educatief partnerschap in het algemeen en legt daarbij nog specifiek een sterk accent op de samenwerking met ouders. In hoofdstuk 8 wordt breder gekeken naar educatief partnerschap: samenwerken op het snijvlak van onderwijs en zorg. Hoofdstuk 9 belicht het belang van cultureel sensitief onderwijs en hoofdstuk 10 legt het accent op situaties waarin (het ontbreken van) taal belemmerend kan werken om kenmerken van (hoog)begaafdheid te herkennen.

De overeenkomst tussen de hoofdstukken is dat de auteurs ervan uitgaan dat leerlingen met kenmerken van (hoog)begaafdheid allemaal eigen behoeftenprofielen hebben en dat de doelgroep te divers is om generieke uitspraken te kunnen doen. De samenwerking met educatieve partners is daarom een basisvoorwaarde om die leerlingen recht te kunnen doen.
Om educatief partnerschap adequaat vorm te kunnen geven is het belangrijk dat leraren zich bewust zijn van hun eigen culturele bagage waarmee ze naar kinderen kijken. Die bagage beïnvloedt zowel het beeld dat leraren hebben van hun leerlingen als de relatie met ouders. In dit deel noemen met name de auteurs van de hoofdstukken 6, 7 en 8 de verschillen die bestaan tussen het primair en het voortgezet onderwijs.