Het begrip ‘Directe instructie model’ verwijst naar de verschillende fasen in een hele les en de manier waarop de leraar die les organiseert. Het gaat dus over wat de leraar doet om de leerlingen nieuwe kennis en vaardigheden te laten ontwikkelen. In elke les worden zes fasen onderscheiden:
- Introductie en terugblik.
- Instructie van nieuwe begrippen en vaardigheden.
- Begeleide oefening van het aangeleerde.
- Zelfstandig toepassen van het geleerde.
- Periodieke terugblik.
- Terugkoppeling.
De les start dan met een klassikale instructie die op een interactieve manier wordt verzorgd. Na deze klassikale start stemt de leraar af op de individuele behoeften van de leerlingen. Sommige leerlingen kunnen relatief snel zelfstandig aan de slag, andere leerlingen kunnen meer ondersteuning nodig hebben. Zowel in het basis als voortgezet onderwijs wordt gebruik gemaakt van deze manier om de lessen te organiseren. De insteek is dat door deze manier van werken de leerling stapsgewijs zich kennis en vaardigheden eigen maakt om die in een groeide mate van zelfstandigheid te kunnen toepassen.