In een klinische praktijk verrichten professionele hulpverleners diagnostiek en begeleiding. Daarbij baseert de hulpverlener zich op onderzoek dat naar de cliënt is verricht. Als het gaat om de ondersteuning van kinderen met kenmerken van begaafdheid betekent dit dat een orthopedagoog of een (kinder- en jeugd) psycholoog onderzoek doet naar de oorzaak van problemen. Het soort onderzoek hangt af van de hulpvraag waarmee ouders en kind zich melden bij de praktijk.
Niet in alle gevallen kiest de hulpverlener voor intelligentieonderzoek. Als deze van mening is dat ander onderzoek beter is om de hulpvraag te beantwoorden, dan zal de hulpverlener daarvoor kiezen. Onderzoek kan leiden tot drie soorten diagnoses: een onderkennende diagnose: er wordt vastgesteld wat het probleem is. Een verklarende diagnose: er wordt vastgesteld wat het probleem veroorzaakt. En soms een classificerende diagnose: er wordt vastgesteld of er sprake is van een leer- of ontwikkelingsstoornis. Zowel voor de begeleiding en adviezen voor opvoeding en onderwijs voor worden de resultaten van het onderzoek als uitgangspunt genomen.