Een deficiëntie is een tekort. Een beschikbaarheidsdeficiëntie verwijst in de context van de brochure over begaafdheid in het vo, naar een tekort aan een bepaalde vorm van kennis of vaardigheid waardoor een leerling een taak niet kan oplossen of aanpakken.
Iemand die een scheef beeld heeft van wat begaafdheid inhoud zou dit wellicht vreemd kunnen vinden. Want hoe kan het dan dat een leerling, die toch alles mee zou moeten hebben, iets toch niet kan? Het antwoord is simpel: begaafdheid is niet een synoniem voor alles al kunnen en weten. Het verwijst, aan de cognitieve kant van het leerproces, slechts naar het vermogen van een leerling om zich complexe leerinhouden met behulp van een voor de leerling passende van instructie en ondersteuning in een relatief hoog tempo eigen te kunnen maken. Ergo: de leerling moet kennis en vaardigheden wel kunnen en mogen leren voordat we kunnen verwachten dat de leerling dit ook kan inzetten.