Bij verwachtingspatronen gaat het erom dat er iets van een mens verwacht wordt op basis van eerder getoond gedrag of eerder geleverde prestaties.
Stel dat een leerling op school heeft laten zien taalkundig heel sterk te zijn, dan kan een leraar op grond daarvan verwachten dat als je deze de leerling een complexe taalkundige opdracht geeft, de leerling deze opdracht goed kan maken. Als de leerling vervolgens bij herhaling laat zien succesvol te zijn bij complexe taalkundige taken, dan groeit er een patroon waarbij de leraar van de leerling deze goede prestatie ook gaat verwachten.
De leerling zelf zal meegroeien in datzelfde verwachtingspatroon en van zichzelf ook die goede prestatie gaan verwachten. Maar sterk zijn op het talige vlak, betekent niet automatisch dat een leerling ook op alle andere vakgebieden datzelfde ontwikkelingspotentieel heeft. Toch kan het zijn dat we dit wel gaan verwachten of dat de leerling denkt dat we dit verwachten.
Als de leerling denkt dat we dit verwachten, maar dit in werkelijkheid niet checkt of dat ook echt zo is, dan is er sprake van een geprojecteerd verwachtingspatroon.