Ouders – Co-regulatie

Kinderen kunnen nog moeite hebben met het reguleren van hun emoties en gedrag, zeker als er sprake is van een situatie waarin hun stressniveau is verhoogd. Co-regulatie betekent dat je zowel fysiek als mentaal steun biedt aan je kind en zowel bespreekt als voordoet hoe je met heftige emoties omgaat.

Ouders en professionals kunnen zorgen voor co-regulatie: ze kunnen het kind helpen allereerst de emoties te begrijpen, door woorden te geven. Maar ook non-verbaal kun je veel doen. Je kunt samen met het kind regulatietechnieken toepassen. Daardoor help je het kind het zenuwstelsel te reguleren. Denk bijvoorbeeld aan ademhaling, tempo van praten, lichaamshouding, beweging. Daarvoor is het nodig dat je zelf rustig en kalm bent.

Ouders – De variawet

De variawet zorgt er voor dat het mogelijk is meer maatwerk in onderwijstijd te bieden aan leerlingen die tijdelijk geen, of niet volledig, onderwijs kunnen volgen vanwege een lichamelijke of psychische beperking. De school kan dan een op maat gemaakt programma aanbieden door af te wijken van het minimaal aantal uren onderwijstijd.

Je kunt daarbij bijvoorbeeld denken aan deeltijdonderwijs. De school blijft verantwoordelijk voor het onderwijs en ontwikkelprogramma, dient dat ook vast te leggen in een ontwikkelingsperspectief plan (OPP) en biedt dat in overleg met de ouders of verzorgers aan. Voor het aangepaste programma is toestemming nodig van de inspectie.

Ouders – Jeugdgezondheidszorg, jeugdhulp en jeugdzorg

Nederland kent verschillende preventieve en curatieve vormen van ondersteuning en hulp om te zorgen dat kinderen veilig en gezond kunnen opgroeien.

De jeugdgezondheidszorg (JGZ) helpt ouders en opvoeders bij het gezond laten opgroeien van hun kinderen. Je kunt er terecht bijvoorbeeld voor gratis advies, voorlichting en ondersteuning. Ook verzorgen ze de vaccinaties en volgen de ontwikkeling, onder andere via het consultatiebureau en later via het onderwijs. Bij de JGZ werken jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen. De JGZ richt zich dus op preventieve zorg.

De JGZ maakt vaak deel uit van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Dit centrum biedt ondersteuning en jeugdhulp en is er voor alle kinderen, jongeren, opvoeders – zowel professioneel als bijvoorbeeld ouders en grootouders en anderen die met kinderen of hun opvoeders werken. Bij het CJG vind je verschillende professionals, waaronder ook maatschappelijk werkers en pedagogen. Je kunt er terecht voor advies, cursussen en kortdurende begeleiding.

Soms is dat niet voldoende en komt de jeugdzorg of jeugdhulp in beeld. Er is dan sprake van specialistische hulp bij opgroeien en opvoeden. De gemeente is verantwoordelijk voor de inkoop van de jeugdzorg. De gemeente maakt daarbij gebruik van verschillende aanbieders, zoals bijvoorbeeld psychologen, orthopedagogen, ambulant gezinshulpverleners, pedagogen enzovoort. Als er medische noodzaak is zal ook een huisarts of kinderarts in beeld komen.

Ouders – “Niet-weten-vaardigheden” en soorten vragen

Met ‘Niet-weten-vaardigheden’ doelen we op vaardigheden die je kunt gebruiken in gesprekken. Je stelt vragen waardoor de ander zelf tot een oplossing kan komen. We zijn snel geneigd om oordelen en adviezen te geven. Maar door een houding aan te nemen van ‘niet-weten’ en vragen te stellen, help je het perspectief van de ander duidelijk te krijgen.

Andere technieken die je kunt gebruiken zijn bijvoorbeeld de wondervraag, schaalvraag en uitzonderingsvraag. Bij de wondervraag vraag je de ander te beschrijven hoe de situatie er uit zou zien als er een wonder heeft plaatsgevonden waardoor het probleem is opgelost.

Bij de schaalvraag kan de ander aangeven waar hij zit op een schaal van 0 tot 10 waarbij 10 de ideale situatie is. Wat is er nodig om een of twee stapjes op te schuiven richting die 10?

Tenslotte de uitzonderingsvraag. Daarbij vraag je naar momenten waarop het probleem zich niet of minder voordoet, waardoor je inzicht krijgt in wat werkt in zo’n situatie.

Ouders – Pedagogische sensitiviteit

Met pedagogische sensitiviteit bedoelen we dat je opmerkt, aanvoelt en begrijpt wat er in een situatie of bij een kind nodig is. Je hebt oog voor de ander, en voor signalen, ook de kleine en minder opvallende. Je geeft daar de juiste betekenis aan en reageert er op een goede manier op, ook in de ogen van de ander.

Door deze manier van reageren draag je bij aan een goede relatie, want de ander voelt zich gehoord en gezien. Tenslotte richt je je bij pedagogische sensitiviteit bewust op de goede momenten en sterke kanten van een kind.

Ouders – Risicovol spelen

Risicovol spelen is een vorm van spelen waarbij kinderen activiteiten aangaan die hun uitdagen en avontuurlijk zijn. Meestal buiten, maar bijvoorbeeld in een speellokaal zou dat ook kunnen.
Kinderen maken daarbij zelf de keuze of ze bepaalde risico’s willen aangaan, bijvoorbeeld door over een boom over een sloot te lopen. Het is iets dat de meeste kinderen van nature doen, waarbij ze leren omgaan met uitdagingen, spanning, en grenzen.

Ouders – Van Wiechen ontwikkelingsonderzoek

Het ‘Van Wiechenschema’, zoals het in de volksmond wordt genoemd, is het instrument dat gebruikt wordt op het consultatiebureau om de ontwikkeling van het kind systematisch in kaart te brengen. In totaal worden er 75 ontwikkelingskenmerken beoordeeld op het gebied van bijvoorbeeld motoriek, persoonlijkheid, communicatie en sociaal gedrag.

Oorspronkelijk was het doel om ontwikkelingsstoornissen op tijd in beeld te krijgen. Inmiddels is het doel vooral een goede begeleiding van ouders bij de ontwikkeling van hun kind.

Ouders – Vrije keuze voor het onderwijs

In Nederland mag je als ouder zelf kiezen naar welke school je kind gaat. Dit is dus niet bepaald door locatie, wijk of dorp. Er zijn in Nederland openbare, bijzondere en particuliere scholen.

Bijzondere scholen geven les vanuit een godsdienst, een levensovertuiging of een visie op het onderwijs. Dan kun je denken aan bijvoorbeeld Christelijke of Islamitische scholen. Ook kennen we de “algemeen bijzondere” scholen. Deze scholen geven les vanuit een visie op onderwijs, zoals bijvoorbeeld Montessori, Jenaplan of Daltonscholen.

De openbare en bijzondere scholen worden gefinancierd door de overheid. De scholen moeten aan verschillende eisen voldoen, zoals een minimaal aantal leerlingen, bevoegde leraren, voldoende uren onderwijs en onderwijskwaliteit. Particuliere scholen worden niet gefinancierd door de overheid en vragen over het algemeen een bijdrage van ouders om het onderwijs te bekostigen. Ook particuliere scholen moeten aan eisen m.b.t kwaliteit voldoen.

Ouders – Positive discipline

Drs. Marieke van der Zee is psycholoog en werkte als manager en projectmedewerker in de kinderopvang. In 2002 richtte ze Buro Mare, een bureau voor trainingen in opvoedingsvaardigheden.

Marieke werkt ervaringsgericht en heeft door haar werk als oudertrainer en door studies, zoals de ‘parent effectiveness training’ en de ECHA-opleiding tot ‘specialist begaafdheid’ aan de Radboud Universiteit Nijmegen, veel kennis en ervaring met opvoedingsvaardigheden bij hoogbegaafde kinderen.

Marieke maakte voor ouders twee video’s over het opvoeden van begaafde kinderen:

  1. De meerwaarde van ‘Positive discipline’ van Jane Nelsen bij het opvoeden van begaafde kinderen.
  2. Passende methoden bij het opvoeden van begaafde kinderen

Ouders – Passende methoden bij het opvoeden van begaafde kinderen

Drs. Marieke van der Zee is psycholoog en werkte als manager en projectmedewerker in de kinderopvang. In 2002 richtte ze Buro Mare, een bureau voor trainingen in opvoedingsvaardigheden.

Marieke werkt ervaringsgericht en heeft door haar werk als oudertrainer en door studies, zoals de ‘parent effectiveness training’ en de ECHA-opleiding tot ‘specialist begaafdheid’ aan de Radboud Universiteit Nijmegen, veel kennis en ervaring met opvoedingsvaardigheden bij hoogbegaafde kinderen.

Marieke maakte voor ouders twee video’s over het opvoeden van begaafde kinderen:

  1. De meerwaarde van ‘Positive discipline’ van Jane Nelsen bij het opvoeden van begaafde kinderen.
  2. Passende methoden bij het opvoeden van begaafde kinderen