Wat is nu eigenlijk creatief denken, wat vraagt het van leraren om dit in hun lessen van hun leerlingen te verwerken en wat vraagt het van kinderen om dit ook echt toe te passen? Creatief denken is niet voorbehouden aan alleen de begaafde leerlingen in je groep! Het biedt juist kansen om een combinatie van denkvaardigheden te ontwikkelen waarvan alle leerlingen profiteren.
Anouk Wissink, co-auteur van ‘Het Ideeëntoestel’ neemt ons mee naar de praktijk. Anouk ontwikkelde samen met David van der Kooij een leerlijn creatief denken en bedacht ze een reeks uitdagende lessen en tools die snel inzetbaar zijn en waarbij je hele klas kan meedoen.
In het schooljaar 2024-2025 organiseren we bijna elke maand een internationaal webinar. Deze week was het webinar over Anxiety and Stress door Dr. Teresa Boatman, psychologe uit Minnesota, gespecialiseerd in onderwijs en emotionele ondersteuning bij begaafdheid.
Dr. Teresa Boatman wist in 2 uur zowel theoretische achtergronden als praktische tips voor in de klas en thuis met ons te delen. Een inspirerend webinar dat terug te kijken is via de website.
“Children in today’s world are trying to integrate the experiences of the pandemic with what is “normal” from their perspective. Anxiety seems to have become the norm rather than the exception for children. This session explores the interplay between gifted characteristics and the biological and situational response sets consistent with anxiety. Parents and educators will develop a set of tools and strategies based upon research and best practices in education toward prevention and intervention to allow them to identify, understand and respond to all types of anxiety.”
In het schooljaar 2024-2025 organiseren we bijna elke maand een internationaal webinar. Deze week was het webinar over Universal Design for Learning door Dr. Claire Hughes, professor voor onderwijs aan begaafde en dubbel bijzondere leerlingen, verbonden aan Cleveland State University. Dr. Claire Hughes heeft ons in een uur meegenomen door de concepten universal design for learning, diversiteit, gemiddelde, “belonging” en range. Hoe kijk je voorbij de zichtbare gemiddelden en leer je echt de range van je populatie kennen? Een paar uitspraken die zijn blijven hangen:
“The concept of giftedness is designed around the concept of average”
“Diversity is defined by the environment”
“We physically see the world in different ways, so open up to different perspectives”
Dit mooie webinar – hoe kun je zorgen voor een omgeving waarin “belonging” voorop staat voor álle leerlingen – is nu terug te kijken is via de website.
“Gifted learners bring a unique blend of strengths and challenges to the classroom, necessitating a shift from traditional teaching approaches to more flexible, inclusive strategies. Universal Design for Learning (UDL) offers a comprehensive framework to support this diversity by recognizing that there is no “average” learner. This presentation will delve into UDL’s core principles—providing multiple means of engagement, representation, and action/expression—to help educators meet the needs of gifted and 2E students. Through these strategies, teachers can increase rigor, cultivate engagement, and eliminate learning barriers, allowing each student to access content meaningfully and achieve their potential. Practical examples will illustrate how to enhance instruction through diverse materials, scaffolded activities, and student-centered assessment, all tailored to develop the abilities and talents of the range of students within a classroom.”
In het schooljaar 2024-2025 organiseert het Kenniscentrum Hoogbegaafdheid bijna elke maand een international webinar. Tijdens die webinars is Engels de voertaal. Deze webinars zijn bedoeld voor educatieve professionals en zorg- en hulpverleners die beschikken over een brede kennisbasis met betrekking tot hoogbegaafdheid, maar niet over de mogelijkheid beschikken om deel te nemen aan internationale in-person activiteiten zoals grote internationale congressen. Op 29 januari gaf Dr Michelle Ronksley-Pavia het webinar ‘Different Conceptualizations of Strength-Based Methodologies and Practices for Twice-Exceptional Neurodiverse Learners: Teacher and Family Perspectives’.
Dr Michelle Ronksley-Pavia will present one of her innovative research projects that explored the distinct ways parents, students, and educators conceptualise twice-exceptional learners’ strengths. Her findings reveal insightful contrasts—while teachers often focused on measurable academic achievements and classroom-oriented behaviours, parents and students identified broader cognitive traits, creative abilities, and intrinsic qualities. This webinar explores these different perspectives across academic, behavioural, emotional, and cognitive domains, examining how these varying viewpoints may impact educational approaches and student outcomes. Learn how understanding these different conceptualisations can potentially lead to more effective support strategies for neurodiverse twice-exceptional learners.
Over de spreker Dr Michelle Ronksley-Pavia is a Senior Lecturer in Special Education and Inclusive Education at Griffith University, Australia, where she directs the Graduate Certificate in Special Education program. An internationally recognised researcher in gifted education and twice-exceptionality, she brings over two decades of expertise in neurodiversity and exceptional learner populations. Her research focuses on understanding complex intersectionalities in twice-exceptional and multi-exceptional learners, with particular emphasis on underserved gifted populations and generative artificial intelligence (GenAI). As an Australian Delegate to the World Council for Gifted and Talented Children (WCGTC), she contributed to the development of Global Principles for Professional Learning in Gifted Education. Dr Ronksley-Pavia’s scholarly work spans empirical research, theoretical development, and practical applications in supporting diverse exceptional learners, reflected in her extensive publication record in international journals and books.
Deze brochure gaat over differentiatie voor cognitief sterke leerlingen, een wat bredere doelgroep dus dan alleen de leerlingen met kenmerken van begaafdheid. Differentiatie wordt in het hele onderwijs gezien als een basisbehoefte om tegemoet te kunnen komen aan de onderlinge verschillen tussen leerlingen (Bakx et al., 2021).
Scholen zijn vrij om te kiezen hoe zij vorm willen en kunnen geven aan differentiatie. De spagaat is dat elke leraar zoveel mogelijk tegemoet wil komen aan wat elke leerling nodig heeft, maar dat er heel veel verschillende omstandigheden zijn die van invloed zijn op hoe er dan aan de leerling tegemoet gekomen kan worden.
Convergente en divergente differentiatie
In deze brochure onderscheiden de auteurs twee vormen van differentiatie: convergente en divergente differentiatie. Onderzoek toont aan dat juist cognitief sterke leerlingen het meest kunnen profiteren van divergentie differentiatie (Bakx et al., 2021). Differentiatie kan ook nog weer wat breder opgepakt worden dan in deze brochure nu heel specifiek wordt gedaan. Er kan waar het leerlingen betreft met kenmerken van begaafdheid ook gedacht worden aan verschillende vormen van een versneld leerstofaanbod of aan verschillende organisatievormen, bijvoorbeeld peergrouponderwijs. Maar ook hierbij geldt dat scholen wel de vrijheid moeten hebben om te beoordelen welke vorm dan aansluit op wat hun visie op goed onderwijs is en op wat er binnen hun organisatie mogelijk is.
Diversiteit aan bronnen
In deze brochure hebben we net als anders van een grote diversiteit aan bronnen gebruikgemaakt. Sommige bronnen hebben een wetenschappelijke achtergrond, andere bronnen hebben een meer praktijkgerichte achtergrond. De informatie uit deze brochure heeft daarmee wortels in de wetenschap en in de praktijk.
Video’s en praktische tips
Natuurlijk is het hoofdartikel over differentiatie ook in deze brochure weer aangevuld met praktische tips voor zowel het po als vo en hebben we verschillende educatieve professionals geïnterviewd over het thema differentiatie. De deepdives zijn deze keer gemaakt door Eleonoor van Gerven.
De taxonomie van Bloom brengt een ordening aan in de denkvaardigheden die we in het onderwijs van leerlingen vragen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in lagere orde denkvaardigheden en hogere orde denkvaardigheden. Lagere orde denkvaardigheden zijn: herinneren, begrijpen en toepassen. Hogere orde denkvaardigheden zijn analyseren, evalueren en creëren. Een taak wordt complexer naarmate de denkvaardigheid die we van de leerlingen vragen om de taak uit te kunnen voeren, opklimmen in de ordening die de taxonomie heeft aangebracht.
Het Achievement Orientation Model is ontwikkeld door twee wetenschappers Del Siegle and Betsy McCoach. Het model maakt op een relatief eenvoudige wijze zichtbaar wat de beïnvloedende factoren zijn op de motivatie van leerlingen. De kern van het model is opgezet als een venndiagram met drie aspecten die met elkaar moeten samenvallen: de waarde die leerlingen aan de taak en het leerdoel toekennen, het gevoel van self-efficacy dat leerlingen ervaren en aan de hand waarvan zij inschatten of ze een kans op succes zien om de taak tot een goed eind te brengen, én het beeld dat leerlingen hebben van wat de omgeving van hen verwacht en wat de omgeving van hen vindt. Wil je meer weten over het Achievement Orientatie Model bezoek dan eens de site van het Renzulli Center for Creativity, Gifted Education, and Talent Development en verken de bronnen die zij online gratis ter beschikking stellen.
Het begrip ‘Directe instructie model’ verwijst naar de verschillende fasen in een hele les en de manier waarop de leraar die les organiseert. Het gaat dus over wat de leraar doet om de leerlingen nieuwe kennis en vaardigheden te laten ontwikkelen. In elke les worden zes fasen onderscheiden:
Introductie en terugblik.
Instructie van nieuwe begrippen en vaardigheden.
Begeleide oefening van het aangeleerde.
Zelfstandig toepassen van het geleerde.
Periodieke terugblik.
Terugkoppeling.
De les start dan met een klassikale instructie die op een interactieve manier wordt verzorgd. Na deze klassikale start stemt de leraar af op de individuele behoeften van de leerlingen. Sommige leerlingen kunnen relatief snel zelfstandig aan de slag, andere leerlingen kunnen meer ondersteuning nodig hebben. Zowel in het basis als voortgezet onderwijs wordt gebruik gemaakt van deze manier om de lessen te organiseren. De insteek is dat door deze manier van werken de leerling stapsgewijs zich kennis en vaardigheden eigen maakt om die in een groeide mate van zelfstandigheid te kunnen toepassen.
In het Nederlandse onderwijs wordt gewerkt met kerndoelen. Dit zijn streefdoelen en hebben betrekking op de minimum eisen voor zowel het basisonderwijs als de basisvorming. De kerndoelen zijn vastgesteld door de overheid. Scholen mogen zelf bepalen hoe ze vorm geven aan die kerndoelen.
Er worden twee soorten kerndoelen onderscheiden. Er zijn zogenoemd leergebiedspecifieke doelen, die hebben betrekking op de leerinhouden van vakken zoals taal/communicatie en rekenen/wiskunde. Daarnaast zijn er ook leergebiedoverstijgende doelen. Dat zijn doelen die betrekking hebben op bijvoorbeeld de sociale en emotionele ontwikkeling van leerlingen, of bijvoorbeeld op leergedrag.
Daar waar leerlingen meer aankunnen dan wat in de kerndoelen is vastgelegd, is het aan scholen om aanvullende leerdoelen vast te stellen die ofwel meer de diepte ingaan waardoor leerlingen binnen een bepaald domein meer en diepgaandere kennis ontwikkelen, ofwel meer de breedte ingaan waardoor leerlingen ook andere kennis en vaardigheden ontwikkelen die buiten de vastgestelde domeinen vallen.
Een rubric is een instrument waarmee voor de leraar en leerlingen zichtbaar gemaakt wordt waaraan een leerproduct moet voldoen. Elke rubric kent twee dimensies en wordt vaak vormgegeven in een matrix. Verticaal staan vaak de concrete criteria benoemd, bijvoorbeeld: de tekst is voor zien van een inleiding of op het voorblad staat een afbeelding die betrekking heeft op de inhoud van het product. Horizontaal staat dan vaak aangegeven in hoeverre dit criterium ook door de leerling is behaald. Dat kan variëren tussen ‘voldaan en niet voldaan’ tot getallen van bijvoorbeeld 0 tot 6 waarbij per getal duidelijk is vastgelegd wat er dan tenminste zichtbaar moet worden. De 0 verwijs in dit geval naar ‘niet aanwezig’.
Om de beste ervaringen te bieden, gebruiken wij technologieën zoals cookies om informatie over je apparaat op te slaan en/of te raadplegen. Door in te stemmen met deze technologieën kunnen wij gegevens zoals surfgedrag of unieke ID's op deze site verwerken. Als je geen toestemming geeft of uw toestemming intrekt, kan dit een nadelige invloed hebben op bepaalde functies en mogelijkheden.
Functioneel
Altijd actief
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door je Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
Marketing
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een site of over verschillende sites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.