Wat verstaan we onder… pentagonale theorie van Sternberg?

De pentagonale theorie van intelligentie van Robert Sternberg beschrijft intelligentie als een veelzijdig en multidimensionaal concept. Volgens dit model bestaat intelligentie uit vijf samenwerkende componenten: analytische intelligentie, die problemen analyseren en logisch redeneren omvat; creatieve intelligentie, gericht op het bedenken van nieuwe ideeën en oplossingen; praktische intelligentie, het effectief omgaan met dagelijkse situaties; kritische intelligentie, het evalueren van informatie en reflectief denken; en wijsheid of sociale intelligentie, het ethisch en effectief toepassen van kennis in sociale contexten. Het model benadrukt dat succes niet alleen afhankelijk is van academische vaardigheden, maar van het combineren van deze vijf vormen van intelligentie.

Wat verstaan we onder… peers?

Peers zijn leeftijdsgenoten of mensen die zich in een vergelijkbare sociale of ontwikkelingsgroep bevinden. Ze spelen een belangrijke rol in hoe iemand zich sociaal, emotioneel en cognitief ontwikkelt. Interacties met peers beïnvloeden gedrag, attitudes en normen, zowel positief als negatief. Zo kunnen peers ondersteuning bieden bij leren, bij het ontwikkelen van vriendschappen en bij het versterken van sociale vaardigheden maar peers kunnen ook zorgen voor groepsdruk of negatief gedrag aanmoedigen. Peers bevinden zich vaak in dezelfde klas, sportteam of werkcontext, waardoor ze een directe en herkenbare invloed hebben. Ze vormen zo een belangrijk netwerk dat gedrag en ontwikkeling mede stuurt.

Wat verstaan we onder…. paradoxale behoeften?

Paradoxale behoeften bij een leerling ontstaan wanneer een leerling tegelijkertijd tegengestelde of tegenstrijdige wensen en emoties ervaart. Dit maakt begeleiding complex, omdat het vervullen van de ene behoefte de andere kan belemmeren. Bijvoorbeeld kan een leerling aandacht willen, maar zich tegelijkertijd uit de groep terugtrekken, of zelfstandigheid nastreven terwijl hij nog veel begeleiding nodig heeft. Ook kan een leerling hoge prestaties willen leveren, maar moeilijke taken vermijden uit angst om te falen. Paradoxale behoeften laten zien dat gedrag en emoties vaak meerdere lagen hebben. Het vraagt van docenten en begeleiders geduld, begrip en een zorgvuldige afstemming van ondersteuning.

Wat verstaan we onder… onderzoekskader inspectie?

Het onderzoekskader van de Inspectie van het Onderwijs bepaalt hoe scholen worden beoordeeld op kwaliteit, organisatie en leerlingresultaten. Het kijkt naar onderwijsinhoud, didactiek, leerlingbegeleiding en ondersteuning, inclusief zorg voor leerlingen met speciale uitdagingen. Daarnaast beoordeelt het kader leiderschap, beleid en interne evaluatie: scholen moeten laten zien dat zij onderwijs plannen, monitoren en bijsturen. Resultaten, veiligheid, welzijn en samenwerking met ouders en maatschappij spelen ook een rol. Het kader biedt zo een breed raamwerk om zowel prestaties van leerlingen als de kwaliteit van het onderwijssysteem te beoordelen, en helpt scholen zichzelf kritisch te verbeteren.

Wat verstaan we onder… ontwikkelingsperspectief-plan?

Een Ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) is een plan dat beschrijft hoe een leerling zich op school kan ontwikkelen en welke ondersteuning daarvoor nodig is. Het wordt opgesteld voor leerlingen die extra begeleiding nodig hebben vanwege leerproblemen, gedragsuitdagingen of speciale talenten. In een OPP staan onder andere: de huidige situatie van de leerling, concrete doelen op korte en lange termijn, de benodigde ondersteuning en interventies, en wie daarvoor verantwoordelijk is. Het plan helpt school, ouders en leerling om gericht te werken aan de ontwikkeling, de voortgang te volgen en waar nodig bij te sturen, zodat de leerling maximaal kan profiteren van het onderwijs.

Wat verstaan we onder… ontwikkelingspotentieel?

Ontwikkelingspotentieel verwijst naar de capaciteit van een persoon om zich verder te ontwikkelen, zowel cognitief als sociaal-emotioneel of op vaardigheidsgebied. Het gaat niet alleen om wat iemand op dit moment kan, maar vooral om wat hij of zij in de toekomst kan bereiken met de juiste ondersteuning, uitdaging en leeromgeving. Factoren zoals talent, motivatie, omgeving en begeleiding beïnvloeden dit potentieel. Zo kan een leerling die nu de basis van wiskunde begrijpt met goede begeleiding complexe vraagstukken leren oplossen. Ontwikkelingspotentieel draait dus om de toekomstige groeimogelijkheden van een persoon.

Wat verstaan we onder… onderstimulering?

Met “onderstimulering van een leerling” wordt bedoeld dat een leerling niet genoeg uitdaging, prikkels of leermogelijkheden krijgt om zijn of haar capaciteiten volledig te ontwikkelen. Het gaat dus niet om te weinig werk in het algemeen, maar specifiek om werk dat aansluit bij het niveau en de mogelijkheden van de leerling. Een voorbeeld van onderstimulering is te eenvoudig of herhalend werk. De leerstof biedt dan geen nieuwe inzichten of uitdaging. Het gevolg daarvan kan zijn dat leerlingen hun motivatie, concentratie en betrokkenheid verliezen. Daardoor worden capaciteiten niet benut en dalen prestaties. Sociale en emotionele gevolgen kunnen frustratie, prikkelbaarheid zijn. het kan ook leiden tot terugtrekking of uitdagend gedrag in de klas.

Wat verstaan we onder… normaalverdeling van intelligentie?

De normaalverdeling van intelligentie laat zien hoe IQ-scores in de samenleving verspreid zijn. De verdeling heeft een klokvorm, met het gemiddelde op 100 en een standaarddeviatie van 15. De meeste mensen scoren rond dit gemiddelde, terwijl hogere en lagere scores steeds zeldzamer zijn. Ongeveer 68% heeft een IQ tussen 85 en 115, 95% tussen 70 en 130. Scores boven 130 wijzen op hoogbegaafdheid, onder 70 op zwakbegaafdheid. Dit model maakt het mogelijk om prestaties van leerlingen te vergelijken, uitzonderlijke talenten te herkennen en leerproblemen te signaleren, doordat het inzicht biedt in de relatieve zeldzaamheid van verschillende scores.

Wat verstaan we onder… multidimensionaal?

Wanneer men zegt “hoogbegaafdheid is een multidimensionaal begrip”, bedoelt men dat hoogbegaafdheid niet uit één enkele eigenschap bestaat (zoals een hoog IQ), maar uit meerdere dimensies of factoren die samen een breder beeld vormen. Traditioneel werd hoogbegaafdheid vaak gelijkgesteld aan een hoge IQ-score (meestal IQ hoger 130). Tegenwoordig zien onderzoekers en pedagogen dit als te beperkt. Hoogbegaafdheid omvat meer dan alleen cognitieve intelligentie. Voorbeelden van dimensies zijn: Cognitief / intellectueel, Creativiteit, Motivatie / doorzettingsvermogen, Sociaal-emotioneel, Culturele / omgevingsfactoren.

Wat verstaan we onder… modelen?

Modelen betekent dat iemand gedrag, vaardigheden of strategieën voor doet. De leerling observeert en imiteert het gedrag om zelf te leren. Het is een leerproces waarbij je iemand volgt die het gewenste gedrag goed beheerst, zodat je kunt zien hoe het werkt en dit kunt toepassen in je eigen handelen. Modelen kan bewust gebeuren maar ook onbewust door dagelijks gedrag van anderen over te nemen. Het idee is dat leren via voorbeelden vaak effectiever en sneller is dan alleen theoretische uitleg of instructies.